De dertien gemeenten van Zeeland ontwikkelden samen een sturingsvisie op de jeugdzorg. Krap negen maanden deden ze erover. Maar het resultaat mag er zijn: er zijn nu duidelijke afspraken met aanbieders, vergaderingen zijn effectiever en – het allerbelangrijkste – zorg kan nu blijvend dichtbij jongeren geregeld worden.
Zeeland is een bijzondere provincie. Het totale inwoneraantal is ongeveer gelijk aan dat van Rotterdam Zuid, maar de oppervlakte is vele malen groter. En de dertien gemeenten die de provincie rijk is, verschillen behoorlijk qua cultuur. Olga Idema, senior beleidsmedewerker samenleving bij de gemeente Borsele: “We kopen al sinds de invoering van de Jeugdwet met de dertien gemeenten samen de zorg in. Dat kan ook bijna niet anders. In mijn gemeente Borsele wonen bijvoorbeeld maar 22.500 mensen, we hebben de competenties en de capaciteit niet om al die inkoopgesprekken te voeren. En omgekeerd is het voor een aanbieder ook niet te doen. Maar als je samen inkoopt, moet je ook gezamenlijke uitgangspunten op papier hebben.”
Maar als je samen inkoopt, moet je ook gezamenlijke uitgangspunten op papier hebben
Wat willen we nou?
Met dat op papier zetten, begonnen de gemeenten in 2016, in het najaar was de visie af en goedgekeurd door alle dertien gemeenteraden. Een krappe negen maanden duurde het. Idema: “Dat is best lang en die tijd ging niet zitten in schrijven en herschrijven, maar vooral in het beantwoorden van de vraag: wat willen we nou eigenlijk? Als we zeggen dat we sturen op resultaat, wat voor resultaat bedoelen we dan? Financieel of maatschappelijk? En hoe definiëren we maatschappelijk resultaat dan? En hoe denken we over solidariteit? Zijn we dat 100 procent met elkaar eens? En kan dat dan ook betekenen dat een zuinige gemeente uiteindelijk moet meebetalen aan de zorg in een gemeente waar geld te kort is?”
Jacqueline de Regt, beleidsmedewerker Jeugd bij de gemeente Terneuzen: “We kwamen erachter dat je in het proces van visievorming iemand nodig hebt die richting en sturing geeft, die op de hoogte is van de landelijke ontwikkelingen en die zich op de sturingsvisie kan concentreren. Zo’n regisseur helpt enorm.” Net als het *leernetwerk ‘Leren in het Sociaal Domein’ van A+O fonds die de gemeenten volgden over het traject. De Regt: “Na de hectiek van de invoering van de nieuwe Jeugdwet hebben we in de training de tijd genomen om eerst te kijken wat de opdracht van een ander is, die te begrijpen en pas dán te kijken wat de gezamenlijke opdracht is en hoe we die het beste kunnen uitvoeren.”
Dit leernetwerk maakte deel uit van een viertal leernetwerken in het Sociaal Domein. Naast Zeeland vonden er bijeenkomsten plaats in de regio Groningen, Utrecht en Eindhoven. De bijeenkomsten werden begeleidt door Ilona Goessens en Suzanne Bunnik.
Neem eerst de tijd om te kijken wat de opdracht van een ander is
Tekening in de training
Idema: “Je hebt als gemeente een opdracht als inkoper, financier, uitvoerder van de wet en werkgever, en die rollen botsen soms. Vanuit de wet mag je geen kind zonder hulp laten maar als inkoper moet je zeggen: het geld is op, dus het kan niet. En dan hebben we nog alle gemeenteraden die graag lokaal willen sturen, maar die dat deels kwijtraken met een gemeenschappelijke visie. Daarbij is vertrouwen een belangrijk woord.”
Hoe dat werkt met vertrouwen, tekende George Bertram, beleidsmedewerker Jeugd gemeente Hulst, tijdens de training. Hij tekende een y-as die staat voor de afstand die gemeenten kunnen nemen en de x-as voor de kwaliteit die aanbieders en andere gemeenten leveren. Bertram: “Je kunt alleen meer afstand nemen, als je erop vertrouwt dat de kwaliteit stijgt. Meestal is dat zo. Maar soms moet je even een paar stappen terugdoen voor je weer kunt loslaten.” Het beeld hielp de andere deelnemers om zich te realiseren dat het allemaal niet snel hóéft.
Martijn de Kok, Beleidsadviseur bij Samenwerkingsverband Welzijnszorg Oosterschelderegio: “Dat het proces relatief lang heeft geduurd is niet erg, het is nu ook echt goed gebeurd. Het is belangrijk dat iedereen tevreden is met het resultaat. Ook de politiek.”
Je kunt alleen meer afstand nemen, als je erop vertrouwt dat de kwaliteit stijgt
Ruimte voor transformatie
En dat resultaat is er. Een sturingsvisie waarin verschillende soorten afspraken staan. Allereerst natuurlijk over waar de gemeenten wel en niet samen in optrekken. En daarnaast hoe ze dat samen optrekken vorm geven. Bijvoorbeeld dat ze in ieder geval een langere periode blijven samenwerken, zodat er meerjarige contracten met zorgaanbieders gesloten kunnen worden. En dat er gestuurd wordt op maatschappelijk resultaat, dat aanbieders zich verplichten tot het leveren van zorg in de nabijheid van de inwoners en dat gemeenten niet voorschrijven hoe het moet, maar aanbieders faciliteren in hun werk.
De Kok: “We hebben onlangs de gunningen voor de komende periode gedaan. En daarin uitgangspunten van de sturingsvisie uitdrukkelijk meegenomen. De bestaande situatie zit best complex in elkaar met allerlei producten, door de sturingsvisie hebben we ruimte voor transformatie. Die vullen we op twee manieren in. Eerst de overgang zo soepel mogelijk laten verlopen door de bestaande contractvormen te houden, en zo zeker te weten dat inwoners de bestaande hulp kunnen houden. Daarbij hebben we afgesproken: aanbieders, we gaan samen met jullie om de tafel om te kijken hoe we nu samen verder kunnen werken aan transformatie.”
Het is belangrijk dat iedereen tevreden is met het resultaat. Ook de politiek
Ook dat samenwerken gaat beter sinds de sturingsvisie. Zowel met aanbieders als tussen gemeenten onderling. Bertram: “De eerste ervaring is dat onze vergaderingen nu veel effectiever verlopen, omdat we dezelfde uitgangspunten delen. We begrijpen elkaar beter en vertrouwen elkaar meer. Dat is nodig, want we kunnen niet met dertien gemeenten tegelijk aan tafel zitten om inkoop- en sturingsgesprekken te voeren, je moet dingen overlaten aan elkaar.” De Regt: “De sturingsvisie is bovendien een kapstok waarop je altijd kunt teruggrijpen en waarop je elkaar kunt aanspreken: wat hebben we afgesproken?” De Kok: “We hebben nu een kader, waarbinnen het gelegitimeerd is om ambtelijk in overleg te gaan.”
Dertien kikkers in de emmer
Idema: “We hebben alle dertien kikkers in de emmer, dat is echt een mijlpaal: dertien besturen, raden, ambtenaren, inkopers. Nu zijn we bijvoorbeeld bezig om de outcome-criteria te definiëren.” De Kok: “Daarvoor is het ook belangrijk dat we op een meer gestructureerde manier gegevens verzamelen en daar een analyse op loslaten zodat we beter kunnen sturen. Verder kijken we hoe we samen kunnen optrekken om de specialistische jeugdhulp in stand te houden. We bouwen daarvoor met een grote jeugdzorgaanbieder aan een businesscase. Belangrijk, want daardoor houden we zorg dichtbij en beschikbaar, tegen een goede prijs. Bovendien houden we werkgelegenheid in Zeeland.”
Bertram: “Nu willen we dus voor elkaar krijgen dat er daadwerkelijk veranderingen in de zorg gaan ontstaan. Daarvoor zullen we de sturingsvisie ook weer verder ontwikkelen. We weten ongeveer waar we heen gaan en via welk pad. Maar hoe we precies lopen, hangt af van de omstandigheden. En dat is goed.”
Praktijkverhalen
Meer praktijkverhalen van collega's uit het Sociaal Domein zien? Klik op lees meer.