Gemeenten ontvangen meer medewerkers van buiten de overheid dan dat zij kwijtraken aan andere sectoren. De meeste mensen die de gemeente verlaten doen dat omdat ze met pensioen gaan, of omdat zij voor een andere baan binnen de overheid kiezen. Opvallend is dat een derde van de instroom snel - binnen drie jaar - weer vertrekt. Dit blijkt uit een verdiepende analyse van ABF Research op registratiebestanden van het CBS.
De Personeelsmonitor Gemeenten 2021 geeft op hoofdlijnen inzicht in de personeelsdynamiek bij gemeenten. Zo is in de monitor te lezen dat de instroom bij gemeenten in 2021 12,9% en de uitstroom 8,8% bedroeg. Hiermee groeide het aantal gemeentelijke medewerkers tussen 2020 en 2021 van 171.050 naar 172.500 personen.
Om meer grip op de personeelsdynamiek te krijgen heeft A&O fonds Gemeenten een verdiepend onderzoek laten uitvoeren. In dit onderzoek is in meer detail gekeken waar instromers vandaan komen en waar uitstromers naartoe gaan. Uit het onderzoek komt naar voren dat het overgrote deel van de instromers de gemeente binnenkomt vanuit een andere baan. Dit is meestal een baan buiten de overheid.
Pensioen
Ambtenaren die de gemeente uitstromen, stromen het vaakst uit naar pensioen, gevolgd door werk buiten de overheid. Kijken we alleen naar de uitstromende medewerkers naar een andere baan, dan stroomt bijna de helft van de medewerkers uit naar een baan binnen de overheid. Onderaan de streep kunnen we concluderen dat gemeenten meer medewerkers ontvangen vanuit andere sectoren (geen overheid/gemeente) dan dat zij kwijtraken aan deze sectoren.
Snelle uitstromers
Van alle instromers heeft een derde binnen drie jaar de gemeente verlaten, zogenoemde snelle uitstromers. Het aandeel snelle uitstromers onder jonge gemeenteambtenaren tot 25 jaar ligt met 39% gemiddeld hoger dan onder andere leeftijdsgroepen. Het behoud van jongeren is dus lastig. Onvoldoende carrièreperspectief blijkt de belangrijkste reden om een andere baan te zoeken. Om dit te voorkomen zien we dat gemeenten inzetten op opleiding en ontwikkeling, het aanbieden van vaste contracten en projecten op andere afdelingen.
De snelle uitstromers stromen vaker uit naar een baan buiten de overheid ten opzichte van alle uitstromers. Zo zagen we bij ‘normale’ uitstromers dat bijna de helft een baan in een andere sector vindt. Bij de medewerkers die snel uitstromen is dat tussen de 60% en 77%. Daarnaast is opvallend dat jonge, snelle uitstromers naar een andere baan een relatief grote sprong maken in het salaris. Bij de hogere leeftijdsklassen is er geen groot verschil in het salaris te zien bij de keuze voor een nieuwe baan.
Kleine gemeenten
Kleinere gemeenten hebben hogere in- en uitstroompercentages vergeleken met grotere gemeenten. De doorloop bij kleinere gemeenten is hoger. Wat opvalt is dat bij kleinere gemeenten zowel de in- als uitstroom vaker tussen gemeenten plaatsvindt. Bij gemeenten met minder dan 20.000 inwoners stromen zelfs meer medewerkers uit naar een andere gemeenten dan naar een sector buiten de overheid.
Grote gemeenten
Grotere gemeenten zien vooral veel meer uitstroom naar pensioen. Bij gemeenten met 100.000 inwoners of meer stroomt 37% van de uitstromers uit naar pensioen. Bij de G4 ligt dit op 41%. Terwijl bij gemeenten met minder dan 20.000 inwoners ‘slechts’ 27% uitstroomt naar pensioen. Medewerkers bij grotere gemeenten lijken daarmee honkvaster. Kleine en grote gemeenten kennen dan ook verschillende posities in de loopbanen van medewerkers.
Meer informatie?
Wil je meer weten over de personeelsdynamiek binnen de gemeentelijke sector of voor jouw gemeente? Of ben je op zoek naar inspiratie en oplossingen rondom in- en uitstroom? Neem dan contact met ons op via personeelsmonitor@aeno.nl of 070 7630030.