De nieuwe Omgevingswet komt eraan. Vanaf 2022 geeft die wet meer ruimte aan mensen en organisaties die iets in het publieke of private domein willen gaan doen. Van gemeenten, provincies en waterschappen wordt daarbij een andere, meer faciliterende rol verwacht. We spreken met veranderingsdeskundige Jan van Ginkel over het bijzondere karakter van het proces dat nodig is voor de introductie van de nieuwe Omgevingswet.
Transformatie betekent dat je met elkaar op pad gaat, zonder precies te weten waar je uitkomt.
Jan van Ginkel
Jan van Ginkel heeft ruime ervaring in het bedrijfsleven, met onderwijs en bij de overheid. Zijn passie voor maatschappelijke impact drijft hem onder meer als loco-provinciesecretaris en concerndirecteur bij de provincie Zuid-Holland. In die rol is hij als één van de ambtelijke opdrachtgevers verantwoordelijk voor de transformatie bij de provincie als gevolg van de nieuwe Omgevingswet. Daarnaast is Jan voorzitter van het bestuur van de Stichting Transformatie Academie: opleidingscentrum voor professionals in het publieke domein.
Transformeren is meer dan veranderen
De invoering van de Omgevingswet is geen op zichzelf staand verandertraject, maar onderdeel van een breder transformatieproces binnen de overheid. Kenmerkend voor dat proces is de manier waarop resultaat tot stand komt. Jan van Ginkel: "Transformatie betekent dat je met elkaar op pad gaat, zonder precies te weten waar je uitkomt. Dat je samen keuzes en afspraken maakt, ook al weet je nog niet zo goed waar dat precies toe leidt. Die onduidelijkheid accepteer je van harte. Op die manier stel je je ervoor open dat een onzekere toekomst op je afkomt. Je hebt er zicht op hoe die zich voor je ogen ontvouwt, in plaats van dat je er achteraan loopt."
Verbinding en passie
Binnen een transformatieproces werken partijen samen vanuit gelijkwaardigheid. Zij handelen, ontdekken en kiezen met elkaar op gelijkwaardige niveaus. "Transformatie is ophouden te denken in hoger versus lager, in verticale hiërarchische kokers. Er wordt niet meer van bovenaf bepaald wat er gebeurt. Oplossingen worden zoveel mogelijk op de werkvloer en in het veld gezocht," geeft Jan van Ginkel aan. "Bij transformatie zijn daarom ook altijd de partners buiten je eigen organisatie betrokken. Die bepalen de omgeving waarbinnen overheden handelen. Om daarvan als medewerker bij de gemeente, provincie of het waterschap deel uit te maken, moet je je netwerk onderhouden. Je hebt binnen en buiten de organisatie mensen nodig om mee op pad te gaan.
Transformatie gaat niet over zoiets theoretisch als ‘organisaties’ die van alles met elkaar doen of over hoe goed ze dat doen. Organisaties zijn vage abstracties. Het gaat erom echte mensen, medewerkers, te stimuleren en in staat te stellen keuzes en afwegingen te maken, om in beweging te komen ondanks de al genoemde onzekerheid. Om ze aan te sturen op verbinding en relatie met anderen in hun omgeving, op hun verlangen om samen met anderen zaken voor elkaar te krijgen en op hun passie."
Waarom de Omgevingswet?
Om (mee) vorm te geven aan de implementatie van de Omgevingswet is het belangrijk te blijven teruggrijpen op de vraag, waarvoor deden we het ook alweer? De Omgevingswet heeft concreet drie doelstellingen:
- Meer ruimte richting initiatiefnemers die iets willen in het publieke/private domein.
- Het vanuit de overheid faciliteren van een snelle, integrale afweging van belangen.
- Een andere houding vanuit de overheid: ja mits in plaats van nee tenzij.
Volgens Jan van Ginkel is de invoering van de Omgevingswet vooral een traject van houding- en gedragsverandering. Natuurlijk is er nieuw beleid en zijn andere structuren en systemen nodig, maar de essentie van veranderen voor de Omgevingswet is dat medewerkers zich in hun houding en gedrag ontwikkelen, zonder te weten waar ze precies uitkomen. Durf je datgene wat jou houvast biedt los te laten? Daarom noemt Jan de Omgevingswet transformatief van aard.
Belangen inwisselen voor verlangen
Voor uitvoering van de nieuwe Omgevingswet gaan overheden en waterschappen dus horizontaal, dat wil zeggen netwerk-georganiseerd, aan de slag. Dat vraagt om het loskomen van opereren vanuit je eigen belang versus het belang van de ander. Jan van Ginkel geeft aan dat belangen moeten worden ingewisseld voor verlangen: "Bij de transformatie die door de Omgevingswet in gang wordt gezet, moet je je telkens af te vragen: wat is onze ambitie en waar krijgen we samen een goed gevoel van? Je zoekt naar manieren waarop iedereen gelijkwaardig kan bijdragen om het verlangen van de ander waar te maken. Wat zit jij nou eigenlijk te hopen? Wat zit ik te hopen? En kunnen we elkaar daarin ergens vinden? Waar nodig gaan we – wat fysiek niet kan, maar wel mentaal – bij elkaar op de schouders staan om de ander groot te maken. Transformeren gaat dus over beweging, verbinding, gelijkwaardigheid, over energie. Je behartigt geen belangen, maar je bent wederzijds aanhankelijk."
Verleiden om goede dingen te doen
Bij samenwerking draagt iedereen bij vanuit zijn of haar toegevoegde waarde. Er is een essentiële vraag die netwerkpartijen elkaar kunnen stellen: wil je met me delen wat jouw toegevoegde waarde is? Het gaat bij samenwerking niet om iemands rol of functietitel, maar om wat hij of zij kan bijdragen. “Je krijgt dan open gesprekken als: leuk om te horen dat jij programmamanager bent, maar wil je met me delen wat jij aan het voorliggende vraagstuk bijdraagt?”
"Overheidsmedewerkers die op een gelijkwaardig niveau samenwerken, moeten hun eigen netwerk op orde hebben, bepalen wat ze zelf willen en met de partijen in hun omgeving aan de slag gaan. Omdat je zo nadrukkelijk met anderen samenwerkt, gaat het niet zozeer om leiden. Leiden veronderstelt vaak hiërarchie. Het gaat erom anderen te verleiden om samen de goede dingen doen. Als een burger of een ondernemer met een initiatief bij jou komt, heb je geen hiërarchische verhouding. De nieuwe Omgevingswet vraagt je om daar samen in te stappen. Niet denken in posities, maar in bijdragen. Dus van macht naar meerwaarde."
Achteruitkijken en in gesprek blijven
Transformaties zijn complex en het is normaal dat daarbij problemen optreden. Jan van Ginkel heeft daarvoor een tip: "Kijk ernaar met een glimlach. Praat met elkaar over de problemen die je tegenkomt. Probeer het minder zwaar te maken door er lucht in te blazen, relativeren lucht op. In de organisatie waarvoor ik werk, houden we de energie vast door telkens terug te gaan naar de vraag: waar doen we dit voor? Hierover blijven we voortdurend in gesprek, ook als het moeilijk is en de weg naar een oplossing onduidelijk blijft. Neem bijvoorbeeld de vraag welk beleid nou precies het beste bijdraagt aan de kwaliteit van de leefomgeving, waar de Omgevingswet inhoudelijk eigenlijk over gaat. Tegelijk kijken we in de achteruitkijkspiegel en vieren we successen om te erkennen en te waarderen wat goed is gegaan. Op een aantal beleidsonderdelen hebben we dat goed in te vingers. We zijn intensief met interne en externe partijen binnen ons netwerk in gesprek. Zo hebben we bijvoorbeeld voor al onze partners online een digitaal open huis ingericht. In dat open huis, gewoon vanaf je laptop, kun je in een game-omgeving rondlopen, informatie ophalen en delen, en met andere bezoekers in gesprek gaan."
Werk aan je eigen transformatie
Gemeenten, provincies en waterschappen houden zich bezig met grote maatschappelijke thema's, zoals de Omgevingswet, circulaire economie en energietransitie. Als leidinggevenden en medewerkers zich daarvoor effectief willen inzetten, moeten ze volgens Jan van Ginkel ook aan hun éigen transformatie werken. "Een maatschappelijke transformatie raakt ook jou. Kun jij mee transformeren met wat nodig is? Nieuwe onzekerheden toelaten? Hiervoor moet je met jezelf aan het werk. Transformatie vraagt veel van je mindset. Daarbij hoort ook dat je jezelf afvraagt hoe het met je persoonlijke balans is, dat je je eigen zoektocht en onvermogens liefdevol omarmt. Je hoeft niet de beste van de klas te zijn zogezegd, maar probeer de meest betrokkene te zijn. Dan heb je het over een heel andere ‘maatstaf’ voor jezelf. Wat voor iedereen geldt die betrokken is, geldt ook voor een leidinggevende: het is belangrijk nooit op afstand te zijn. Je moet zelf instappen, nabij zijn, want je bent onderdeel van de transformatie. Ik zei het al eerder: definieer je eigen leiderschap in termen van welke meerwaarde je kunt bieden, en niet in termen van positie en macht."
Onderweg cadeautjes uitpakken
Transformeren vraagt van managers en medewerkers om zicht op hun eigen toegevoegde waarde. Om persoonlijke en professionele stevigheid, zodat ze weten waar ze staan. "Dat is hierbij veel sterker nodig dan bij niet-transformatieve trajecten, omdat je meer tegenwind kunt verwachten. Stevigheid en onzekerheid zijn daarbij nuttig en nodig. Transformeren mag dan lijken op het inslaan van een onbekend pad, het houdt altijd de belofte in dat er onderweg bijzondere dingen gebeuren. Die moet je wél willen en kunnen zien, want vaak zijn ze verstopt. De mooiste ervaringen op dat onbekende pad zijn voor mij cadeautjes. Mag ik een voorbeeld geven? Een aantal collega’s nam onlangs ongevraagd en onverwacht het initiatief om een lastig kwestie die al een poosje speelde bij de kop te pakken en op te lossen. Een cadeautje. Voor mij is transformatie een waardenvolle activiteit. Het is mooi om daar een bijdrage aan te leveren. Stel je eens voor dat je samen met anderen van betekenis mag zijn!"